Instituut voor Hoefkunde
Vroeger, nog voordat er tractoren en machines bestonden, hadden paarden een belangrijke taak in de samenleving. Zij waren de auto’s en de machines van nu. Het was dan ook belangrijk dat de beesten gezond bleven en niet kreupel werden. Daarom werden vooral de benen en hoeven van de paarden goed bekeken. Dat gebeurde in het Instituut voor Hoefkunde.
Paarden als motor van de samenleving
Vóór 1950 werden vaak paarden gebruikt in het dagelijkse transport. Ze werden ingezet voor de trekschuit, de koets en de paardentram, maar ook in de landbouw, het leger, de jacht en bij paardensporten. Daarna daalde het aantal paarden in de landbouw en in het leger sterk. Vanaf 1970 steeg het aantal weer, dankzij de opkomst van maneges. Vanwege het belang van paarden voor de samenleving was er altijd al veel aandacht voor hun verzorging en gezondheid. Eeuwenlang zorgden paardenknechten en hoefsmeden daarvoor. Na de oprichting van veeartsenijscholen werd de rol van dierenartsen bij de paardengeneeskunde steeds groter.
Hoefkunde en hoefbeslag
In de gezondheidszorg voor paarden gaat veel aandacht uit naar de benen en hoeven teneinde kreupelheden te voorkomen. Vanaf 1821 vormden hoefkunde en hoefbeslag, dat wil zeggen het aanbrengen van hoefijzers, dan ook belangrijke vakken binnen het diergeneeskundig onderwijs. Zo kregen studenten les in de anatomie en fysiologie van de hoef, de wijze van beslag en hoefziektes. De hoefsmid van de school verzorgde in het Instituut voor Hoefkunde een praktijkles hoefbeslag, waarbij hij gebruikmaakte van hoeven uit het Utrechtse slachthuis. Ook het smeden van hoefijzers maakte tot 1940 deel uit van de praktijkles. Daarna verschoof de taak van de dierenarts naar het geven van advies aan de hoefsmid.
Instituut voor Hoefkunde
Vanaf 1827 was een hoefsmederij aan de Bilstraat (naast Gildestein) in gebruik geweest. In 1912 kwamen er plannen voor de bouw van een groter Instituut voor Hoefkunde. Naast studenten werden namelijk ook steeds meer hoefsmeden opgeleid. Het instituut moest komen op het weiland dat ten noorden van de Hondenstallen lag. In 1916 werd de Poortstraat verlengt over het weiland en over de Biltse Grift naar de Alexander Numankade. Het nieuwe Instituut Hoefkunde werd gebouwd aan de noordkant van de Poortstraat naar een ontwerp van Rijksbouwmeester Henry Teeuwisse (1880-1960). Het was in gebruik van 1917 tot 1968.
Dit verhaal is onderdeel van de Veeartsenijroute.