Domplein
De ontwikkeling van het Domplein van Romeins fort tot aan de Reformatie. Bekijk in 3D hoe het Domplein veranderde.
Rond het jaar 42 bouwden de Romeinen het fort castellum Traiectum ter hoogte van het Domplein. Het fort was onderdeel van een militair netwerk bij de noordelijke grens van het Romeinse Rijk. Forten stonden vooral bij riviersplitsingen en in Utrecht ging het om de splitsing van de Rijn en de Vecht. Op bovenstaande afbeelding zie je rechts en links van het castellum huizen van de burgerlijke nederzetting. Daar woonden de vrouwen en kinderen van de soldaten en waren werkplaatsen en herbergen. Het is niet precies bekend hoe het fort en de huizen eruitzagen en waar ze stonden, dus het gaat hier om een impressie.
Romeins fort met tufstenen muur
In de ruim 250 jaar dat de Romeinen hier waren, werd het castellum meerdere keren herbouwd. Begin 3e eeuw vervingen ze de omwalling van hout en aarde door een tufstenen muur en bouwden ze het castellum uit. Het hoofdgebouw (principia) was al eerder van steen gemaakt. Toen het Romeinse Rijk in de 3e eeuw in verval raakte, verlieten de Romeinse soldaten het fort Traiectum.
Twee kerkjes van Willibrord
De Frankische hofmeier Pepijn II wees het castellum in 695 toe aan de Engelse zendeling Willibrord. Het castellum werd een uitvalsbasis om vanuit daar de Friezen tot het christendom te bekeren. Doordat de splitsing tussen de Rijn en Vecht niet ver van het oude castellum verwijderd was, lag het fort op een goede strategische plek voor de missie. Willibrord herbouwde een wat ouder vervallen kerkje en wijdde dat aan Sint-Maarten, de beschermheilige van de Franken. Daarnaast bouwde hij nog een kloostergebouw en een ander kerkje dat hij wijdde aan Salvator.
Bisschoppelijke burcht
Dit is een impressie van de bisschoppelijke burcht rond het jaar 1000. Rechts staat de Domkerk of Maartenskerk die bisschop Balderik bouwde in de 10de eeuw. Links daarvan staat de vroegmiddeleeuwse Heilig Kruiskapel met links daarvan de Salvatorkerk. Waarschijnlijk verbonden bovengrondse gangen de verschillende kerkgebouwen. Verder zie je nog een eerste versie van het bisschoppelijk paleis tegen de westmuur van de burcht. In het grijs zie je de huizen van de handelsnederzetting Stathe ter hoogte van de huidige Zadelstraat (links) en Steenweg (rechtsboven). Bij Stathe staat ook een vroege versie van de Buurkerk. Rechts in de hoek loopt de rivier de Rijn.
Romaanse Dom
Hier zie je de bisschoppelijke burcht rond het jaar 1040. Dat is nadat de burcht is uitgebreid naar het westen, gezien vanuit het zuidoosten. De nieuwe romaanse Dom van Adelbold werd in 1023 gewijd. De Dom heeft een voorplein (atrium) met links daarvan de Maartenstoren, die onderdeel is van een poortgebouw. Links daarvan staan 2 paleizen die via galerijen met de kerk verbonden zijn. Bisschop Bernold voltooide rond 1040 beide paleizen. Daarvan was de rechter (paleis Lofen) voor de Duitse keizer en de linker voor de Utrechtse bisschop zelf. Verder staan binnen de muren van de bisschoppelijk burcht nog de Salvatorkerk en de Heilig Kruiskapel.
Twee kapittels
Dit is de bisschoppelijke burcht in Utrecht rond het jaar 1200. In 1050 splitste Bernold de grondgebieden van de geestelijke gemeenschap van de Dom en Oudmunster (Salvator) en breidde deze uit. Vervolgens werden daar huizen gebouwd voor de geestelijken. Ook werd de Salvatorkerk rond die tijd flink vergroot. Na een brand in 1148 werd het koor van de Dom van Adelbold verlengd. Dat is het deel met het hoofdaltaar. Waarschijnlijk kreeg het ook 2 torens en een wandelgang rond het koor van der kerk.
Domtoren in aanbouw
In 1254 werd de eerste steen gelegd voor de nieuwe gotische Domkerk. Deze moest het romaanse geheel vervangen. Ze begonnen met de kapellen rondom het koor van de Dom. Vanaf 1320 bouwden ze ook aan de grote Domtoren. Dat was aan de westzijde van de nieuwe kathedraal. Op deze reconstructie van omstreeks 1350 werken ze nog hard aan de toren en is net de grote houten klokkenstoel gebouwd.
Gotische Domkerk in aanbouw
De Domtoren was in 1382 klaar. Daarna werkten ze door aan het koor van de kerk dat in 1410 helemaal klaar was. Het transept van de romaanse kerk werd gesloopt, zodat met het gotische dwarsschip begonnen kon worden.
Gotische Domkerk
In 1517 was het schip van de Domkerk min of meer voltooid. Alleen de overwelving met de bijbehorende luchtbogen moest nog worden gebouwd. Maar eerst werd de Domtoren grondig gerestaureerd. De aflatenhandel was de belangrijkste inkomstenbron voor de bouw van de toren. Dankzij Maarten Luther nam de aflatenhandel af, waardoor het werk in 1526 stil kwam te liggen.
Na de Reformatie
Na de Reformatie van 1580 werd Utrecht protestant. Daardoor was het verboden om openlijk katholiek te zijn. Protestanten namen de Domkerk in gebruik. Het bestuurscollege van de Dom was ook protestant geworden, waardoor het eigenaar bleef. In 1587 werd de Oudmunsterkerk gesloopt. Ten zuiden van de Dom ontstond toen een open terrein. Deze reconstructie laat de situatie zien van omstreeks 1670. 4 jaar later veranderde Utrecht drastisch door een van de zwaarste stormen ooit.
De storm van 1674
In de vroege avond van 1 augustus 1674 werd Utrecht getroffen door de grootste natuurramp uit haar geschiedenis. Het ging om een storm die boven Noord-Frankrijk ontstond en daarna met zo’n 60 kilometer per uur naar het noorden verschoof. Tijdens de storm stortte het middenschip van de Dom volledig in.
Rond 19.00 uur bereikte het front de regio Utrecht met valwinden van zo’n 200 kilometer per uur. De storm blies naast veel molens en boerderijen ook de kerktorens van Vleuten, Jutphaas, Bunnik, Houten en IJsselstein omver. Ook in de stad zelf veroorzaakten de valwinden enorme schade. Talloze bomen werden uitgerukt en vrijwel alle huizen raakten beschadigd. Er moeten ook veel slachtoffers onder de bevolking zijn gevallen. Het middelste deel (middenschip) van de Dom stortte in. Het Magdalenaklooster, het Agnietenklooster, de Nicolaaskerk, de kloosterkerk van het Duitse Huis, de Buurkerk, de torens van de Pieterskerk en die van de Jacobikerk leden zware schade.
Opvallend is dat de Domtoren helemaal geen schade had opgelopen. Historici van de gemeente Utrecht hebben daar in 2016 samen met het KNMI onderzoek naar gedaan. Dankzij nieuwe meetmethodes was inmiddels bekend dat binnen zo’n zware storm valwinden niet overal even sterk zijn. Daardoor ontstaan op korte afstand van elkaar grote verschillen in schade. Dat was ook duidelijk te zien bij de zware storm die Leersum in 2021 trof. Terwijl sommige delen van dat dorp volledig in puin lagen, bleek een paar meter verderop vaak niets aan de hand te zijn. Dat moet in 1674 ook in Utrecht het geval zijn geweest.
Het middenschip kreeg de volle laag, terwijl omringende gebouwen zoals de Domtoren, het transept en het koor van de Dom, veel minder wind te verwerken kregen. Het is dus puur geluk dat de Domtoren deze storm overleefde. Het komt niet doordat de toren sterker zou zijn geweest dan de kerk. Door het instorten van schip zou de Domkerk wel voor eeuwig verminkt raken. En dat gold ook voor de stad zelf, waar de littekens van de storm zelfs nu nog op veel plaatsen zijn terug te zien. Zo zijn de torens van de Pieterskerk en de kerk van het Duitse Huis nooit meer herbouwd.
Herstel van de schade
De storm van 1674 moet voor alle Utrechters een traumatische gebeurtenis zijn geweest. Veel burgers waren in de weken daarop met hulp van het stadsbestuur druk in de weer met puinruimen en het herstellen van de schade. De leden van het Domkapittel, de eigenaar van de Dom, ondernamen echter vrijwel geen enkele actie. Pas in 1677 werd na lang aandringen van het stadsbestuur begonnen met het dichtzetten van het overgebleven deel van de Domkerk.
Dat er zolang niets gebeurde, kwam doordat het kapittel weinig geld had. Om toch aan voldoende financiële middelen te komen, werden bouwmaterialen zoals lood, koper en natuursteen van het ingestorte middenschip verkocht. Er was dus duidelijk geen wens om het schip te herbouwen. Toen in 1683 de werkzaamheden aan de Dom waren afgerond, was de ruïne van het schip behoorlijk kaal en opgeruimd. Een grote, nieuwe gemetselde muur sloot de ruïne af van de omringende stad. Dat zou zo blijven tot in de 19de eeuw.
Domplein
In 1823 ging de Domkerk samen met de ruïne van het schip, het kerkhof en enkele andere gebouwen over naar de hervormde gemeente van Utrecht. De Domtoren zou twee jaar later in handen komen van de gemeente Utrecht. Rond die tijd ontstonden er plannen om de ruïne van het ingestorte deel op te ruimen, zodat er een mooi nieuw plein kon komen. De hervormde gemeente verkocht in 1826 de ruïne aan de stad, waarna de sloopwerkzaamheden begonnen.
Toen het jaar daarop alles klaar was kreeg de groentemarkt er een plek. Maar de marktlui bleken weinig te spreken over de harde wind die vrijwel altijd tussen kerk en toren woei. Aangezien daar weinig tegen te doen was, keerde een jaar later de markt weer terug naar de Mariaplaats. Het nieuwe Oudmunsterkerkhof bleef kaal en leeg achter.
In 1912 werd het plein omgedoopt tot Domplein. Leeg was het toen nog steeds, maar er reden nu wel elektrische trams. Het was voor de voetganger dus oppassen geblazen!
Onder het Domplein
Sporen van 2000 jaar Utrechtse geschiedenis liggen onder het Domplein. Archeologisch onderzoek vertelt ons meer over dit bijzondere Unesco-werelderfgoed.