Archeologisch rapport: Van Oude Rijn naar Hollandsche IJssel
- Auteur
- Jeroen van der Kamp
- Titel
- Van Oude Rijn naar Hollandsche IJssel. Archeologische begeleiding Meerndijk, De Meern (Utrecht). Basisrapportage Archeologie 148
- ISBN
- 978-94-92694-38-6
- Pagina's
- 74
Samenvatting
In 2017 zijn in De Meern 2 delen van de Oudenrijnsche Wetering met elkaar verbonden met behulp van een duiker. De sleuf die daarvoor werd aangelegd sneed haaks door de van oorsprong middeleeuwse Meerndijk en door afzettingen van de Mare, een watergang uit de Romeinse tijd die onder het asfalt van de Meerndijk schuilgaat. De Mare verbond een zijrivier van de Rijn, de Heldammer rivier, met de zuidelijker gelegen Hollandsche IJssel. De Mare speelde vermoedelijk een belangrijke rol in de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer in de Romeinse tijd. Al tientallen jaren is er discussie over de ontstaanswijze van de Mare. Kende deze een natuurlijke oorsprong, was het een gegraven kanaal of was er sprake van een combinatie hiervan? Ook de relatie van de Mare met de Meerndijk vraagt om opheldering. Het vermoeden bestond dat de watergang al in de Romeinse tijd was dichtgeslibd en in de late middeleeuwen niet meer zichtbaar was. Toch moeten de afzettingen van de Mare nog (of weer?) zichtbaar zijn geweest toen de laatmiddeleeuwse Meerndijk werd aangelegd.
Tijdens de archeologische begeleiding uitgevoerd door archeologen van de gemeente Utrecht zijn geen aanwijzingen gevonden waaruit blijkt dat de Mare ter hoogte van het plangebied is gegraven. Het lijkt te gaan om de vulling van een doorbraakgeul, die rond het begin van de jaartelling moet zijn ontstaan vanuit de Heldammer rivier. Bovenin bevindt zich een pakket kleiig veen, dat is ontstaan in de dertiende eeuw. De bedding was op dat moment nog maximaal 1,5 meter diep en zo’n 25 meter breed. Dit betekent dat het noordelijke deel van de Mare op deze plek nog zichtbaar moet zijn geweest in de periode van de laatmiddeleeuwse ontginningen. Dit doet vermoeden dat de Meerndijk op z’n vroegst uit de veertiende eeuw dateert. Het noordelijke uiteinde van de Mare bleef, in tegenstelling tot het zuidelijke en middelste deel, tot het eind van de dertiende eeuw watervoerend. Ter hoogte van het middelste en zuidelijke deel van de Mare ontstond in deze tijd een rug in het landschap als gevolg van het inklinken van het omringende veen. Bij de aanleg van de Meerndijk diende deze rug als ondergrond. Vervolgens werd het tracé van de dijk in noordelijke richting doorgetrokken, exact over de kort daarvoor dichtgeslibde watergang.
Rapport bekijken
148: Basisrapportage Van Oude Rijn naar Hollandsche IJssel (pdf 4,2 MB)