Archeologisch rapport: Greppels, hooibergen en mestkuilen
Auteur: Jeroen van der Kamp
Titel: Greppels, hooibergen en mestkuilen. Twee middeleeuwse boerenerven in Leidsche Rijn (Utrecht). Basisrapportage Archeologie 89
ISBN: 978-94-92694-19-5
Pagina's: 241
Samenvatting
In 2011 en 2012 hebben archeologen van Erfgoed van de gemeente Utrecht een grote opgraving uitgevoerd op een perceel langs de Hogeweide. Ten westen van Utrecht wordt sinds midden jaren ‘90 gewerkt aan de realisatie van de Vinex-locatie Leidsche Rijn. Tijdens een archeologische inventarisatie in 1992 en 1993 is langs de weg de Hogeweide een laatmiddeleeuws boerderijlint aangetroffen op grond die in bezit was van 3 Utrechtse kapittels.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat op het lint aan het begin van de 14e eeuw 3 in steen uitgevoerde boerderijen zijn gebouwd. Het vermoeden bestaat dat dit kapitteluithoven waren, van waaruit de kapittelgeestelijken hun landerijen beheerden. De overige boerderijen langs de Hogeweide behoorden waarschijnlijk tot de pachters van de kapittelgronden. Op enkele uitzonderingen daargelaten wijst het vondstmateriaal echter niet op een rijkdom of luxe die uitstijgt boven die van een gemiddeld middeleeuws boerenerf. Vooral de grote hoeveelheid paardenbotten valt op. Op de erven langs de Hogeweide liepen 2 tot 3 keer meer paarden rond dan op vergelijkbare boerderijen.
In het onderzoeksgebied bleken delen van 2 erven aanwezig, die van het midden van de 12e tot het begin van de 14e eeuw bewoond waren. Het zuidelijke erf viel grotendeels binnen het opgravingsterrein en bestond uit 3 percelen. De grote vondstconcentratie in de greppels rondom het middelste perceel maakt aannemelijk dat hier een boerderij heeft gestaan. Hiervan is echter geen spoor aangetroffen. De andere 2 percelen waren afwisselend in gebruik voor de opslag van gewassen of als moestuin, getuige de restanten van hooibergen en mestkuilen.
Van het noordelijke erf viel slechts een klein deel binnen het opgravingsterrein. Aangezien het centrale deel van dit erf buiten het opgravingsterrein lag, is niet duidelijk geworden wat de aard van de bewoning is geweest. Er is een 80 meter lange palenstructuur teruggevonden die het erf aan minstens 2 zijden heeft omgeven. Mogelijk had deze structuur een defensieve functie. Gezien de ligging van het boerderijlint op kapittelgrondgebied zou het kunnen worden geïnterpreteerd als een curtis: een centraal hof van waaruit een landgoed of domein werd geëxploiteerd.
Vondstmateriaal wijst ook hier niet op grote rijkdom of luxe. Uitzonderingen vormen 2 scherven van Vlaams hoogversierd aardewerk uit de 13e eeuw en 3 wapens (een goedendag, een piek en een loodbuskogel). Net als op de eerder opgegraven erven waren paarden het meest aanwezig.
Rapport bekijken
Basisrapportage Archeologie 89 Greppels hooibergen en mestkuilen (pdf, 15 MB)