Pathologie en Sectiegebouw
In dit gebouw deed men onderzoek op dode dieren. Niet alleen huisdieren of boerderijdieren werden onderzocht maar soms ook exotische dieren uit dierentuinen. Grote dieren moesten met katrollen omhoog getakeld worden. De takels hangen nog steeds aan het plafond.
In 1908 werden een nieuw Pathologisch instituut met losstaande sectiezaal in gebruik genomen in het westelijke deel van de tuin van huize Gildestein. Het instituut had een voorgevel richting de Biltstraat. Tussen de klinieken en het instituut en de sectiezaal lag een verharde weg waarover de kadavers voor onderzoek werden aangevoerd. In de collegezaal stond een projector waarmee glasdia’s van pathogene organen en weefsels aan de studenten werden getoond. In de kelder stond een onderwijsverzameling met ziektekundige preparaten in vitrines. Deze kelder was via een trap aan de achterkant van het pand bereikbaar.
Sectiegebouw
In de Sectiezaal bevond zich een snijzaal waar men kadavers en organen dieren onderzocht die aan ziekten of afwijkingen waren gestorven. In 1911 kwam er ook een demonstratiezaal in een nieuwe vleugel aan de westkant van het gebouw. De demonstratiezaal bood ruimte aan 60 studenten. Naast huis- en boerderijdieren onderzocht men ook exotische dieren uit dierentuinen.
Instituut voor Pathologie & Sectiegebouw
Rijksbouwmeester Cornelis Peters ontwierp beide gebouwen in een monumentale stijl met neogotische elementen. Het interieur bestaat uit betegelde muren, granito vloeren, ijzeren balken met kettingen en katrollen, wasbakken en lange hardstenen snijtafels. Aan het plafond hangt nog een indrukwekkende takelinstallatie. Na het vertrek van de vakgroep Pathologie naar De Uithof (Utrecht Science Park) zijn de gebouwen gekraakt. Tussen 1983 en 1996 was het Universiteitsmuseum Utrecht en daarna het Theaterhuis De Berenkuil er ondergebracht.
Dit verhaal is onderdeel van de Veeartsenijroute.