Parkeergarages zijn vaak saaie, betonnen ruimtes vol met auto’s. Maar één parkeergarage in Utrecht heeft een bijzondere verrassing: in de garage onder de Mariaplaats ligt een kleurige mozaïekvloer van 60 vierkante meter. Deze ‘vloer van Bloemaert’ ligt hier al 7 eeuwen. Hoe is dat zo gekomen?
Kerken en keramiek
Als je vandaag de dag door Utrecht loopt, zie je veel kerktorens boven de gebouwen uitsteken. Dat was in de middeleeuwen ook al zo. Het effect was toen zelfs indrukwekkender, want de huizen waren kleiner en er stonden nog meer kerken dan nu. Een van de grootste verdwenen kerken is de 11e-eeuwse Mariakerk, terug te vinden in straatnamen als Mariaplaats en Mariastraat.
De Mariakerk stond midden in de immuniteit van Sinte Marie, een gebied in Utrecht waar het stadsbestuur niets over te zeggen had. Binnen de grenzen van de immuniteit stond niet alleen een kerk. Vanaf de 13e eeuw werden er ook claustrale huizen gebouwd: woningen voor de kanunniken. Zij waren rijke geestelijken die de bezittingen van de kerk beheerden. Hun huizen moesten binnen het claustrum (afgesloten plaats) van de immuniteit staan.
Tegelijk met de bouw van de claustrale huizen werd de Bemuurde Weerd steeds belangrijker voor Utrecht. Deze noordelijke voorstad lag buiten de stadsgracht. Dit gebied was het centrum voor de grootschalige productie van keramiek, dat vanwege brandgevaar niet in de stad mocht liggen. Hier maakten de pottenbakkers borden, bekers, pannen en kannen, maar ook bakstenen en tegels. Ze begonnen met gewone dak- en vloertegels, maar tussen 1275 en 1350 maakten ze ook gekleurde vloertegels.
Er waren 3 soorten tegels: in één kleur (monochroom), rode met een gele versiering (slibversierd) en met de hand beschilderd (tingeglazuurd). De klei voor de tegels werd in een mal gelegd. Als ze gedroogd waren, werden ze geglazuurd en gebakken. Deze tegels werden in verschillende formaten gemaakt, om veel soorten patronen te kunnen leggen. Met de gebakken tegels werden kleurige mozaïekvloeren gelegd.
Een kleurig tegeltapijt
Wat hebben de Sinte Marie en de Bemuurde Weerd met elkaar te maken? Waar in andere steden soms een paar middeleeuwse vloertegels worden gevonden, zijn er in Utrecht grote delen van 14e-eeuwse tegelvloeren en stapels losse tegels opgegraven. Deze dure ‘Utrechtse vloeren’ kwamen vooral voor in geestelijke gebouwen en waren vaak gelegd in kenmerkende patronen. De tegels hebben verschillende kleuren en figuren, zoals de Franse lelie. Ze zijn rood, zwart, geel, paarsachtig, of groen en versierd met patronen en lijnen. De zeldzame tingeglazuurde tegels zijn beschilderd met figuren, vaak met een christelijke betekenis. En wat blijkt: deze Utrechtse vloertegels zijn lokaal geproduceerd in de Bemuurde Weerd.
Tijdens archeologische opgravingen in 1994-95 op het terrein van de Sinte Marie vonden archeologen de resten van 4 claustrale huizen die ten zuiden van de Mariakerk stonden. In 3 van deze huizen troffen ze iets bijzonders aan: delen van goed bewaarde, gekleurde tegelvloeren uit het eerste kwart van de 14e eeuw. Onder het derde claustrale huis kwam zelfs een bijna complete vloer tevoorschijn van in totaal ongeveer 20.000 tegeltjes uit de Bemuurde Weerd: de vloer van Bloemaert.

Abraham Bloemaert
De vloer van Bloemaert is vernoemd naar de beroemde 17e-eeuwse schilder Abraham Bloemaert. Hoewel hij niet uit Utrecht kwam, heeft hij hier het grootste deel van zijn leven gewoond. In 1617 kocht hij een mooi huis aan het Mariakerkhof: claustraal huis III. Hij was de eerste niet-kanunnik die een claustraal huis van de Sinte Marie bewoonde. Als katholiek schilder in een protestantse stad voelde hij zich thuis op dit terrein, met zo’n rijke katholieke geschiedenis. Tegen de tijd dat hij het huis kocht, was de mooie mozaïekvloer allang onder een nieuwe vloer verdwenen. Bloemaert heeft dus nooit geweten dat er een bijzonder kunstwerk onder zijn huis verborgen lag. Hij heeft eigenlijk niks te maken met de vloer, behalve dat hij in het huis erbovenop heeft gewoond
Erfgoed in de stad
Bloemaerts huis stond nog eeuwen overeind, tot het in 1940 werd afgebroken. Op het lege terrein hebben de Duitse bezetters een bunker gebouwd, net als aan de noordzijde van de vroegere immuniteit. Ook hebben ze voor het Johannes de Deo Ziekenhuis een openbare schuilbunker neergezet. Deze bunkers zijn na de oorlog weer gesloopt. Het gebied tussen de Walsteeg en de Mariaplaats heeft daarna lang braak gelegen en werd gebruikt als parkeerplaats. Uiteindelijk werd besloten om er nieuwe huizen te bouwen, wat aanleiding gaf tot de grootschalige archeologische opgravingen van 1994-95 waarbij de vloer van Bloemaert is ontdekt.
De vraag was toen wat er moest gebeuren met deze vloer. Het is belangrijk erfgoed van de stad, maar omdat er nieuwe huizen nodig waren gingen er stemmen op om de vloer te begraven of te verwijderen. De architect koos gelukkig voor een 3e optie: de parkeergarage is om de vloer heen gebouwd, zodat hij kon blijven liggen en nu nog te zien is. Verder heeft hij de stedenbouwkundige structuur zo ontworpen dat de indeling van de claustrale huizen uit de 13e eeuw weer zichtbaar is, als rechthoeken die dwars op de Mariakerk staan. Ook al bestaat de kerk niet meer, haar invloed is na 8 eeuwen nog steeds te zien.









