Steenhouwersmerken op de Dom

De restauratie van de Domtoren is op de voet gevolgd door een bouwhistoricus van de gemeente. Vanaf de steigers is het namelijk mogelijk om delen van de toren te onderzoeken die normaal niet zichtbaar zijn. Daardoor zijn we in staat om de monumentwaarden van de stenen beter te beoordelen en kunnen we de restauratiewerkzaamheden indien nodig bijsturen. Tijdens het onderzoek worden regelmatig nieuwe ontdekkingen gedaan die meer vertellen over de bouwgeschiedenis van de toren. Zo ontdekte de onderzoekers tijdens het onderzoek aan de pijlers van de lantaarn (de opengewerkte bekroning van de toren met daarin het carillon) verschillende bewerkingssporen die zijn aangebracht door steenhouwers die bij de bouw van de Domtoren betrokken waren.

Steenhouwersmerken

Net als in 1902-1909, toen de lantaarn voor de laatste keer grondig werd gerestaureerd, zijn ook tijdens de laatste restauratie steenhouwersmerken gevonden. Dit zijn gehakte tekens van enkele centimeters groot, waarmee de steenhouwer zijn werk ‘signeerde’. Het persoonlijke merk was een bewijs dat de steenhouwer zijn werk geleverd had. Maar het was ook een kwaliteitscontrole. De steenhouwer bracht de merken aan op de bovenvlakken van de natuursteenblokken die niet meer zichtbaar waren zodra ze een plek in de toren hadden gekregen. Ze zijn dus alleen te zien als een blok wordt uitgenomen. Bijvoorbeeld wanneer deze moet worden vervangen tijdens een restauratie.

Aanwijzing voor de bouwers van de Dom

Naast de steenhouwersmerken zijn ook twee soorten stelmerken gevonden. Dit waren aanwijzingen voor de werklieden op de toren. Het paarmerk werd op twee natuursteenblokken over de voegnaad aangebracht zodat de steenzetter kon zien dat twee blokken bij elkaar hoorden en hoe ze op elkaar aansloten.

Plaatsmerken gaven aan waar de steen op een van de acht pijlers in de lantaarn geplaatst moesten worden. Tijdens de laatste restauratie zijn drie pijlers van de lantaarn onderzocht. Op de zuidwestelijke pijler is het Romeinse cijfer IIII gevonden en op de zuidoostelijke pijler zijn meerdere natuursteenblokken met het Romeinse cijfer V gezien. Opmerkelijk is dat bij de noordoostelijke pijler van de lantaarn geen plaatsmerken zijn gevonden. Deze pijler werd waarschijnlijk aangeduid als 0. Onderzoek aan de vijf overige pijlers moet uitwijzen of deze uitzonderlijke nummering inderdaad werd aangehouden bij de bouw van de Utrechtse Domtoren. De komende twee jaar wordt de toren verder onderzocht. Mogelijk ontdekken we nog meer aanwijzingen die ons meer kunnen vertellen over de bouw en levensloop van het icoon van Utrecht.

Dit artikel stond eerder in het Tijdschrift Oud-Utrecht, themanummer 50 jaar zorg voor Utrechts erfgoed, 2022.

Lees meer over de restauratie van de Domtoren

Hulp en contact Erfgoed

Telefoon

14 030

E-mail

erfgoed@utrecht.nl