
De bouw van de school aan het Ondiep startte met de invoering van de Leerplicht in 1900. Pas in 1918 werden de eerste huizen in de wijk Ondiep opgeleverd.
De school aan het Ondiep staat er al sinds 1906. Dat is opmerkelijk als je bedenkt dat de wijk Ondiep nog niet gebouwd was. De eerste huizen werden pas in 1918 opgeleverd. De bouw van de school heeft te maken met de invoering van de leerplicht in 1900. Kinderen vanaf zes jaar moesten vanaf dat moment verplicht naar de lagere school en gemeenten moesten ervoor zorgen dat er voldoende lagere scholen waren. De gemeente Utrecht bouwde dan ook snel een aantal nieuwe scholen waaronder deze school aan het Ondiep. De kinderen kwamen eerst vooral uit de woonbuurten bij de Amsterdamsestraatweg en de Daalsedijk. Dat waren geen rijke buurten, de school aan het Ondiep was dan ook een school waar de ouders niet al te veel schoolgeld hoefden te betalen. Dat gold nog steeds toen vanaf 1918 ook de eerste kinderen uit Ondiep op de school kwamen.
Wie het kon betalen, betaalde voor het eerste kind uit het gezin 6 cent schoolgeld per week en voor elk volgend kind uit hetzelfde gezin maar 3 cent. Wie minder te besteden had, betaalde voor het eerste kind 3 cent en voor elk volgend kind 1,5 cent. De echte arme gezinnen betaalden geen schoolgeld. Ondanks – of juist omdat? - dat er geen rijkeluiskinderen op de school zaten, werd er veel aandacht besteed aan leuke dingen naast de lessen. Zo gingen de klassen op schoolreisje, bijvoorbeeld naar de Zuiderzee, naar de vestingstad Naarden of naar de sluizen bij Vreeswijk. Ook had de school al snel kleine schooltuintjes, waar de kinderen zelf in mochten werken. Er werden tentoonstellingen voor de ouders gehouden van "de handwerken der meisjes en de voortbrengselen van den handenarbeid (klei en karton) der jongens". De kinderen mochten ook eens per week naar het badhuis. Al deze extra activiteiten ontlokte bij sommigen de klacht: wat blijft erover voor de echte lessen? “1 uur voor gymnastiek, 2 uur spelen, 3 uur handwerken, 1 uur godsdienst, 1 uur bad. Voor leren, rekenen, schrijven, taal, aarderijkskunde, natuurkunde, teekenen, geschiedenis en zang: de vakken voor de lagere school blijven zoo luttel uren over.”

Interessant is om te zien wat de leerlingen na hun lagereschooltijd verder gingen doen: in 1918 werden er 23 jongens metaalbewerker, 1 werd meubelmaker, 2 hovenier, 1 schrijver, 1 modelleur, 1 bloemist en 2 werden er drukker. Van de meisjes werden er 16 naaister, 2 dienstbode en 2 werden strijkster. Twee jongens gingen verder leren op de Ambachtschool en 18 meisjes bleven gewoon thuis.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in het gebouw korte tijd ook de Joodse school gevestigd. Joodse leerlingen mochten vanaf augustus 1941 niet meer naar ‘gewone’ scholen. De lagere school aan het Ondiep werd door middel van afscheidingen geschikt gemaakt en verdeeld in een deel voor Joodse leerlingen en een gedeelte voor niet-Joodse leerlingen. Er kwam een extra toegang en glazen deuren werden geblindeerd. Ook mochten de Joodse leerlingen geen gebruik maken van het schoolplein. Toch klaagde het hoofd van de Openbare school dat hij hinder ondervond van de Joodse school en in 1942 verhuisden de Joodse leerlingen naar de school aan de Draaiweg. Lang zou dit overigens niet duren, want eind november 1942 werd het Joodse onderwijs geheel opgegeven.
Het grote gebouw heeft na de oorlog naast een lagere school nog een reeks aan onderwijsfuncties gehuisvest. Zo zat er lange tijd de van de 2e Utrechtse Industrie- en Huishoudschool en later een hindoeïstische basisschool. Nu zit de Taalschool voor nieuwkomers in het gebouw.
