Paleis Lofen

Verborgen in de kelders aan de Vismarkt in Utrecht liggen de resten van een 1000 jaar oud gebouw. Op deze plek stond in de middeleeuwen het keizerlijk Paleis Lofen. In dit paleis zijn de stadsrechten van Utrecht getekend, één van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de stad.

Het Domplein rond 1050

Aan het begin van onze jaartelling kwamen de Romeinen aan in wat nu Utrecht is, en bouwden een castellum (fort) om de noordgrens van het Romeinse Rijk te verdedigen. Na 3 eeuwen gebruik van het fort, trokken zij zich weer terug naar het zuiden. Vanaf de 7e eeuw werd het voormalige Romeinse castellum een bisschoppelijke burcht – een fort bewoond en bestuurd door een bisschop. Ondanks de versterkte muren was de bisschop hier niet veilig voor de aanvallen van de Noormannen. Daarom vluchtte hij in de 9e eeuw naar Deventer.

Pas rond 925 keerde bisschop Balderik terug, waarmee een nieuwe periode van groei begon voor Utrecht. Balderik gaf opdracht om de bisschoppelijke burcht weer op te knappen. Een belangrijk onderdeel hiervan was het herstellen van bestaande en het bouwen van nieuwe kerken. De belangrijkste werd vanaf 1015 door bisschop Adelbold gebouwd: de aan Sint Maarten gewijde, romaanse Dom. Langzamerhand werd de bisschoppelijke burcht een machtig bestuurscentrum, waarvandaan een groot deel van het huidige Nederland werd bestuurd.

De bouw van Paleis Lofen

Naast het bouwen van een grote romaanse Domkerk en een nieuw bisschoppelijk paleis, besloot Adelbold ook een keizerlijk paleis (ook wel ‘palts’ genoemd) te bouwen. Vanwege ruimtegebrek werd hiervoor de westelijke castellummuur afgebroken. Deze 3 gebouwen stonden in een T-vorm op wat nu het Domplein is. De romaanse Dom was de lange arm, met aan beide kanten een paleis. De bouw van Paleis Lofen was klaar rond 1050, en het paleis bleef in gebruik als verblijfplaats voor de keizer tot ongeveer 1250.

Paleis Lofen had 2 verdiepingen. De bovenste was voor de keizer, waar hij recht kon spreken, edelen kon ontmoeten en feesten gaf. De onderste verdieping was voor de bedienden van de keizer. In de lengte van het paleis stond een rij met zuilen, een typisch onderdeel van romaanse bouwkunst. Deze stijl is ook te zien in Duitse paltsen, waarvan Bamberg een mooi voorbeeld is. Waarschijnlijk was het paleis vanbinnen mooi versierd, maar het is lastig om erachter te komen hoe dat er precies uitzag. Er is namelijk niks bewaard gebleven van de inrichting van Paleis Lofen. Door naar vergelijkbare paltsen uit het buitenland te kijken, konden experts toch een reconstructie van het kleurrijke interieur maken.

Machtige mannen

Het was niet toevallig dat de keizerlijke en bisschoppelijke paltsen symmetrisch aan weerszijden van de Domkerk zijn gebouwd. In de middeleeuwen was er nog geen scheiding van kerk en staat. Dat betekent dat de keizer en de bisschop allebei aan de macht waren. De verbinding van hun gebouwen stond symbool voor die samenwerking.

De keizer was de baas van het Heilige Roomse Rijk, een enorm gebied dat een groot deel van westelijk Europa besloeg. Hij had niet één hoofdstad, maar reisde rond van palts naar palts. Zo kon hij de plaatselijke bestuurders goed in de gaten houden, recht spreken, en banden met edelen aanhalen.

De bisschop van Utrecht bestuurde een gebied dat het Sticht werd genoemd. Het Sticht bestond uit wat nu Utrecht, Overijssel, Drenthe, en Groningen is. Hij had eigenlijk 2 bazen: de paus als het op kerkzaken aankwam, de keizer als het ging om de wereldlijke zaken. Het is niet moeilijk om te bedenken dat hier soms ruzie van kwam, want de keizer en de paus wilden niet altijd hetzelfde.

Stadsrechten

In 1122 kwam het conflict tussen kerk en staat tot een uitbarsting. Bisschop Godebald en keizer Hendrik V waren het niet met elkaar eens over het bouwen van een dam in de Rijn. Godebald wilde graag de waterstand van de Rijn controleren om veengebieden te ontginnen. Dat leverde landbouwgrond op, en dus meer inkomsten voor de kerk. Een verlaging van de waterstand betekende wel dat dit stuk van de Rijn niet meer kon worden gebruikt als route voor handelsschepen. Daar waren de kooplieden in Utrecht het niet mee eens: hoe moesten zij dan hun brood verdienen? En zonder handel kon de keizer ook geen belasting innen. De bisschop bood daarom aan een kanaal te graven zodat Utrecht bereikbaar bleef, maar het lijkt erop dat hij de Utrechters ervoor wilde laten betalen door het heffen van tol.

Waarschijnlijk waren deze omstandigheden aanleiding voor het gevecht dat plaatsvond tijdens Pinksteren in 1122. Bronnen schrijven dat de mannen van de bisschop een ‘felle strijd’ voerden tegen de hovelingen van de keizer. De hovelingen kregen hulp van de Utrechters, waardoor de kant van de keizer uiteindelijk won. De bisschop werd opgesloten vanwege majesteitsschennis, en pas weer vrijgelaten nadat de aartsbisschop van Keulen losgeld voor hem betaalde.

Keizer Hendrik beloonde de inwoners van Utrecht voor hun hulp tijdens het gevecht en schonk de stad stadsrechten. Op 2 juni 1122 ondertekende hij twee documenten, waarin hij de Utrechters bijvoorbeeld recht gaf op stadsverdediging en eigen rechtspraak. Hij zorgde er ook voor dat ze geen tol aan de bisschop hoefden te betalen. Verder werd er alsnog een nieuw kanaal gegraven tussen Utrecht en de Lek: de Vaartsche Rijn.

Het einde van Paleis Lofen?

Terwijl Utrecht vanaf dit moment bleef groeien, kwamen de Duitse keizers steeds minder vaak in Utrecht. Tussen 1250 en 1280 is Paleis Lofen boven de grond verdwenen. Vaak wordt gedacht dat het tijdens de stadsbrand van 1253 werd verwoest, maar in een uitgebreide lijst van getroffen gebouwen komt Paleis Lofen niet voor. In elk geval weten we dat de grond rond 1280 eigendom van het Domkapittel (het bestuur van de Domkerk) was, dat er vervolgens 3 of 4 claustrale huizen (woningen voor geestelijken) heeft gebouwd. De onderste verdieping van Paleis Lofen werd opgedeeld, zodat elk huis een kelder kreeg.

Veel mensen vergaten daarna dat delen van die kelders ooit onderdeel waren van een keizerlijk paleis. Pas in de 19e en 20e eeuw hebben onderzoekers Paleis Lofen ‘teruggevonden’, waarbij ze de oude muurresten en een aantal zuilen hebben onderzocht. Ze waren van plan om de gebouwen met kelders toe te voegen aan de Utrechtse monumentenlijst, maar een grote brand gooide roet in het eten. De resten van de gebouwen werden gesloopt en de grond werd verkocht aan particulieren. Het zou nog bijna een eeuw duren tot Paleis Lofen toegankelijk werd.

Sinds 2 juni 2022, toen Utrecht vierde dat ze 900 jaar stadsrechten had, is Paleis Lofen weer te bezoeken. Hier kun je het verborgen verleden van het paleis ontdekken met een gids die je meeneemt op een reis door de tijd, terug naar het begin van Utrecht als stad. Je sluit het bezoek af in de filmruimte, waarin een audiovisuele ervaring je het verhaal van de stadsrechten laat beleven alsof je er zelf bij bent geweest.

Hulp en contact Erfgoed

Telefoon

14 030

E-mail

erfgoed@utrecht.nl