Merwedekanaalzone: archeologische ontdekkingen Romeins Utrecht

Bij opgravingen in de Merwedekanaalzone hebben archeologen bewijs gevonden van een enorme overstroming die kort na het jaar 100 flinke schade heeft toegebracht aan de infrastructuur van Romeins Nederland. 

Bij de ramp is een brug weggeslagen, waarna een 10 meter diep kolkgat achterbleef. Het onderzoek in de Merwedekanaalzone van de afgelopen maanden heeft talrijke nieuwe inzichten opgeleverd over de ontwikkeling van de Romeinse grens (limes) in Nederland.

Sinds november 2024 voeren archeologen van de afdeling Erfgoed van de gemeente Utrecht opgravingen uit in deelgebied 5 van de Merwedekanaalzone. Het onderzoek richt zich op de ‘A1 van Romeins Nederland’, de militaire verbindingsroute die alle forten en wachtposten langs de limes met elkaar verbond. De grens van het Romeinse rijk werd hier gevormd voor de Rijn, die toen door Utrecht stroomde. In december vorig jaar werd in de Merwedekanaalzone al de aftakking richting het het Romeinse fort op het Domplein ontdekt.

Watersnood en deltaplan

De meest opmerkelijke ontdekking van de laatste weken is een forse houten brug van circa 5 meter breed en mogelijk 35 meter lang. Deze voerde de limesweg over een laaggelegen terreingedeelte, mogelijk een oude dichtgeslibde rivierbedding, die gevoelig was voor overstroming. De brug is rond het begin van de tweede eeuw bezweken bij een grote overstroming, waarbij een 10 meter diep kolkgat is ontstaan. In het jaar 125 volgde een grote herstelcampagne. Rond het kolkgat werd een 140 meter lange wegomleiding aangelegd, met een zware beschoeiing van eikenhout. Ook elders in de Rijndelta werd de infrastructuur toen hoogwaardig herbouwd. "Dit ‘deltaplan’ lijkt te zijn uitgevoerd op last van keizer Hadrianus, die enkele jaren daarvoor tijdens een inspectiereis dit gebied had bezocht", aldus gemeentelijk archeoloog Erik Graafstal.

Honderden houten palen

Bij het onderzoek zijn vele honderden houten heipalen geborgen. Naast enkele brugpijlers gaat het om beschoeiingspalen van bruggenhoofden, duikers en de zijkanten van de weg. De uitzonderlijk goed bewaarde houtresten bevatten een schat aan informatie over herkomst, logistiek en bouwgeschiedenis. Zo blijkt het eikenhout voor het ‘deltaplan’ van 125 afkomstig uit de noordelijke Ardennen. De verwachting is dat jaarringonderzoek nog veel nieuwe gegevens gaat opleveren over de ontwikkeling van de limes. Vooral hopen de archeologen vast te stellen wanneer precies de limesweg werd aangelegd. Het vermoeden bestaat al langer dat de aanleg van de weg samenhangt met de inrichting van de Romeinse provincie Neder-Germanië rond 85 na Christus.

Vrijwillige archeologen helpen al enkele weken mee met het schoonmaken van de enorme hoeveelheid hout. De aandacht richt zich daarbij vooral op de aanpuntingen van de palen, die met bijlen en dissels zijn aangebracht. Analyse van de bewerkingssporen en -stadia leert ons heel veel over hoe het Romeinse leger zijn bouwprojecten organiseerde. De hele logistiek van de campagne van 125 kan inmiddels tot in detail worden gereconstrueerd, van de houtkap in een eikenbos minstens 150 kilometer stroomopwaarts tot aan de aanpunting van de palen ter plekke. Soms kunnen we over verschillende paalpunten het werk van individuele soldaten volgen aan de hand van kleine beschadigingen (‘bramen’) op de bijlsnede.

Romeinse Rijkswaterstaat

Een van de aandachtspunten van het onderzoek betreft de wisselwerking tussen het dynamische milieu van de Rijndelta en de ontwikkeling van de infrastructuur van de Romeinse grens. De Romeinen hebben duidelijk hun leergeld moeten betalen in deze verraderlijke omgeving, maar uiteindelijk kwamen zij tot slimme vormen van watermanagement. Ook in de Merwedekanaalzone was dat aan de orde. Zo vonden de archeologen diverse soorten duikers, waardoor overstromingswater kon afvloeien naar het achterland, onder de weg door. Het heeft de archeologen verrast om te zien dat ook hier, op 2,5 kilometer van de Rijn, in de Romeinse tijd zo gewelddadige overstromingen konden plaatsvinden.

Het Romeinse leger aan het werk

Alle aangetroffen waterstaatkundige werken werden gebouwd door het Romeinse leger, net als de limesweg zelf. Dat blijkt niet alleen uit de gebruikte gereedschappen en de grootschalige logistiek, maar ook uit de maatvoering die de archeologen ontdekten. Zo staan de oorspronkelijke palen van de bermbeschoeiing van de limesweg precies 6 Romeinse voeten (circa 1,8 meter) uit elkaar; de breedte van de weg lijkt te zijn bepaald op een drievoud daarvan. Officieel was de zone van de ‘rijksweg’ zoals afgebakend door greppels aan weerszijden, veel breder; inmiddels is daarvoor op diverse plekke in Utrecht een maat van 100 Romeinse voeten, ofwel bijna 30 meter, vastgesteld. Op basis van het onderzoek in de Merwedekanaalzone kan de volgorde van de werkzaamheden, van de landmeters tot eigenlijke wegenbouwers, op de voet worden gevolgd.

Een gapend gat

Na de ramp rond de brug bleef een diepe waterplas over met een doorsnee van 45 meter. Passanten hebben in de Romeinse tijd af en toe offers gebracht bij het spookachtige kolkgat, waaronder een unieke zilveren halsketting. Waterlichamen zoals rivieren, bronnen, vennen en waterputten waren voor dat soort kleine, persoonlijk offerandes een veel gekozen plek. Het heeft vele eeuwen geduurd voordat het gat opgevuld raakte met veen en klei. Deze slappe opvulling heeft tot in de vorige eeuw tot verzakkingen geleid. Het grootste deel van het kolkgat, met alles wat daar nog in kan zitten, blijft bewaard in de bodem, als een schat voor latere generaties. Ook een stuk van de wegomleiding uit het jaar 125 blijft bewaard onder de grond.

Hulp en contact Erfgoed

Telefoon

14 030

E-mail

erfgoed@utrecht.nl