Kikkers in Leidsche Rijn

In 2003 stuitten archeologen bij een opgraving van een nederzetting uit ongeveer 20-50 na Christus in Leidsche Rijn op een één meter diepe kuil. In die kuil troffen ze een laag klei aan met opvallend veel kleine botjes. Om vast te stellen van welk dier deze botjes waren, schepten de archeologen een kwart van de inhoud van de kuil in een plastic zak voor verder onderzoek. Ze maakten een grote hoeveelheid van de zeer fragiele botjes schoon. Wat bleek? Deze zijn afkomstig van een groot aantal verschillende kikkers en padden!

Wat deden al deze diertjes in één kuil en om welke soorten kikkers en padden ging het precies? Vielen ze er per ongeluk in de kuil of hebben mensen daar de hand in gehad? En zo ja, wat was daarvan de reden? Vormden de dieren een plaag of juist een gewild product?

Een mogelijke verklaring voor een dergelijke hoeveelheid kikkers is dat de bewoners van de nederzetting de kikkerbilletjes aten. Waren de kikkers uit Leidsche Rijn binnen het Romeinse Rijk soms een gewilde lekkernij? Al snel bleek dat dit niet het geval was. Alle skeletonderdelen van de diertjes, ook de achterpoten, waren nog aanwezig.

Bij een aantal botjes waren (deels geheelde) breuken zichtbaar die erop kunnen wijzen dat de mensen uit de nederzetting wellicht een kikkerplaag hebben aangepakt. Maar botbreuken blijken bij amfibieën relatief vaak voor te komen, waardoor ook deze verklaring niet waarschijnlijk is. En wat voor overlast konden de kikkers bezorgen? Nee, enige betrokkenheid van de mens is niet diréct aantoonbaar.

Een winterslaap of in de val gelopen?

Misschien dat de manier van leven van kikkers en padden een aanwijzing geeft. Kikkers en padden houden namelijk een winterslaap. Hierbij kruipen vaak meerdere diertjes bij elkaar in de modder. Kan het zijn dat deze kikkers een winterslaap hielden? En dat de afdekkende laag klei te dun was voor de ergste kou, waardoor ze bevroren? Ook dit is niet waarschijnlijk. De kuil lag slechts dertig meter van een ondiepe rivier: een veel betere plek om te overwinteren.

De laatst mogelijke verklaring is dat de kikkers per ongeluk in de kuil vielen tijdens de kikkertrek in het voorjaar of de herfst. Er lagen veel jonge kikkers in de kuil, wat erop wijst dat het om de trek in de herfst ging. Dat het juist kikkers zijn die we in dit soort valkuilen vinden, heeft te maken met het feit dat ze niet goed kunnen klimmen. Padden kunnen door de vorm van hun pootjes wel goed klimmen en daardoor ontsnappen aan de dood.

Wat de juiste verklaring ook is, de honderden Romeinse kikkers op de bodem van de kuil vormen hoe dan ook de afspiegeling van een klein drama dat zich een paar duizend jaar geleden in Leidsche Rijn afspeelde. Ze kwekten niet ze kwaakten niet van honger en verdriet…