Het Utrechtse Schip
Er is geen stad in Nederland waar zoveel schepen uit zoveel verschillende perioden zijn gevonden als in Utrecht. Dat is niet vreemd. Het ontstaan en de ontwikkeling van de stad is onlosmakelijk verbonden met de scheepvaart op de rivieren Rijn en Vecht.
In de loop van de geschiedenis zijn duizenden zwaarbeladen schepen over deze rivieren naar of door Utrecht gevaren. Uiteindelijk werden ze afgedankt, afgezonken, gesloopt of als timmer- of brandhout gebruikt. Sommige schepen kwamen na een ramp op de rivierbodem terecht. Door de hoge grondwaterstand is in Utrecht veel scheepshout goed bewaard gebleven. Er zijn maar liefst 17 oude schepen binnen gemeente Utrecht gevonden. De Utrecht 1, ook wel het Utrechtse schip genoemd, is daarvan het meest bekend.
Wereldberoemd stinkschip uit het begin van de 11e eeuw
Een van de eerste en bekendste schepen vonden bouwvakkers in 1930 bij graafwerkzaamheden in de Van Hoornekade. Ze stuitten op een bijna compleet schip. Eerst dachten archeologen dat het om de resten van een Romeins schip ging. Ze deden dan ook veel moeite om het te bewaren. Dat deden ze met creosootolie. Het schip staat al 90 jaar in de kelder van het Centraal Museum, waar het nog steeds sterk ruikt naar dit teerachtige middel. Uit de jaarringen van het hout blijkt dat het schip in het begin van de 11e eeuw is gebouwd.
De constructie bestaat uit een grote uitgeholde boomstam, met daarop een boordgang. Dat is de zijkant van het schip waarop je kan lopen. Omdat het de eerste keer was dat zo’n schip was gevonden, is het 'Utrechtse schip' de naamgever geworden van dit scheepstype. Het wordt ook wel hulk genoemd.
Een compleet overzichtsartikel over de Utrechtse schepen is gepubliceerd in het tijdschrift Oud-Utrecht, themanummer Water, juni 2015.