Duitse bommenwerper

In 2010 waren Utrechtse archeologen betrokken bij de berging van een Duitse bommenwerper. In mei 1940 stortte deze neer in de huidige wijk Leidsche Rijn. Archeologisch onderzoek tijdens de berging van vliegtuigwrakken, levert vaak belangrijke informatie op over de gebeurtenissen van toen.

Op de eerste oorlogsdag

In de nacht van donderdag 9 mei op vrijdag 10 mei 1940 lag soldaat Gerrit Bax te slapen op de zolder van een boerderij aan de Galecopperdijk. Enkele maanden eerder was hij ingedeeld bij de luchtafweer. Hij kwam toen terecht bij de 11e Batterij Luchtdoelartillerie, ten westen van de stad Utrecht. Die nacht werd hij onverwachts wakker door schoten. Duitse vliegtuigen bleken in Nederlands luchtruim te vliegen. Op weg om vliegvelden in het westen van ons land te bombarderen.

De 11e Batterij kwam snel in actie. In nachtgoed en op klompen brachten Bax en zijn medesoldaten granaten van de schuur naar hun kanonnen even verderop. Nu kwam het erop aan. In de maanden daarvoor had hij wel geoefend, maar nooit een échte granaat afgevuurd. Daar zou snel verandering in komen…

Junkers 88

Rond 10.00 uur in de ochtend vlogen bommenwerpers al schietend over Utrecht. Ze waren opgestegen in Oldenburg en waren waarschijnlijk onderweg om het vliegveld Waalhaven bij Rotterdam te bombarderen. Eén van de toestellen, een Junkers 88, verloor zijn koers toen Nederlandse mitrailleurspelotons hem onder vuur namen. 2 van de 4 bemanningsleden sprongen uit het onbestuurbare toestel. Alleen de schutter kreeg zijn parachute op tijd open.

Bax en zijn collega’s zagen het toestel niet lang daarna. Ze vuurden 3 granaten af, waarvan de laatste de cockpit raakte. Al brandend stortte het toestel neer in een weiland van boer Buijs in Oudenrijn. De overige 2 bemanningsleden kwamen daarbij om het leven. Diezelfde dag namen Nederlandse soldaten de gewonde schutter gevangen en begroeven de 3 omgekomen bemanningsleden. Na de Nederlandse overgave op 14 mei voerden de Duitsers grote delen van het wrak af. De zoon van boer Buijs gooide daarna de inslagkrater dicht. En het wrak bleef 70 jaar onaangeroerd liggen.

70 jaar na de crash

In 2001 vertelde Buijs jr. de gemeente over het vliegtuigwrak. De locatie was nog steeds zichtbaar als ondiepe kuil in het weiland. Vanwege de bouw van de wijk Leidsche Rijn, ontstond in 2010 de noodzaak om het wrak te bergen. Op 10 mei 2010, precies 70 jaar na de crash, begonnen medewerkers van het Ministerie van Defensie met de berging van de bommenwerper. Voor de 2e keer in de geschiedenis van de Nederlandse archeologie begeleiden archeologen de berging van een vliegtuigwrak. Voor de werkzaamheden onderzochten zij een groot gebied rondom het wrak met metaaldetectoren. Daarbij vonden ze ruim 800 kleine wrakdeeltjes. Daaruit bleek al snel dat daar inderdaad het wrak verborgen lag. Het grootste gedeelte van het materiaal kwam uit de cockpit. Waarschijnlijk is die tijdens de crash versplinterd en verspreid over een afstand van meer dan 100 meter.

Wrakdelen gedocumenteerd

Archeologen legden belangrijke wrakdelen vast. Grote delen van de vleugels, de beide motorblokken en propellers, het landingsgestel, 2 grote bommen en een klein aantal onderdelen uit de cockpit bleken nog in de bodem te zitten. Ook vonden ze aanwijzingen dat het wrak na de crash gedeeltelijk is uitgebrand. Daarbij explodeerde een deel van de munitie. Toch waren de wrakdelen dankzij de natte bodem perfect bewaard. Zelfs houten en leren onderdelen uit de cockpit vonden ze in goede staat. Op een deel van de aluminium onderdelen vonden ze bovendien nog aantekeningen in potlood en stift. Waarschijnlijk van de fabrieksarbeiders die het toestel begin 1940 in elkaar hebben gezet. De berging kende een bijzonder moment met het bezoek van de inmiddels 95-jarige soldaat Bax. 70 jaar later kon hij zien wat het resultaat was van de door hem afgevuurde kanonschoten.

Hulp en contact Erfgoed

Telefoon

14 030

E-mail

erfgoed@utrecht.nl