Boerderij de Coehoorn

In 2012 onderzochten archeologen van de gemeente Utrecht op het erf van boerderij Coehoorn. De boerderij uit 1916 was vlak daarvoor gesloopt voor de bouw van Leidsche Rijn Centrum. Sinds 1958 tot de sloop in 2012 was in de boerderij automontagebedrijf Van Maanen gevestigd. Op oude kaarten ziet je dat er eeuwenlang een boerderij met dezelfde naam op deze plek stond. Deze boerderij lag op het kruispunt van de middeleeuwse Huppeldijk, Hogeweide, Verlengde Vleutenseweg en de daarlangs stromende Vleutense Wetering.

Een imposante boerderij uit de 17e eeuw

Onder de restanten van de gesloopte boerderij vonden de archeologen een voorganger uit het midden van de 17e eeuw. Hiervan waren onder meer de funderingen, vloeren en kelders aanwezig. Het ging om een zeer grote boerderij met een voorgevel van maar liefst 17 meter breed. Deze maakte ongetwijfeld indruk op de voorbijgangers. Ook de intacte kaaskelder van 5 bij 7 meter was ongewoon groot en duidt op een meer dan gemiddelde productie voor die tijd. In het hart van het woongedeelte vonden de archeologen nog een tweede, kleinere kelder. De muren van deze kelder waren gemaakt van hergebruikte kloostermoppen (grote middeleeuwse bakstenen) uit de 14e eeuw.

Duiventoren

In de 18e eeuw breidden de bewoners het woongedeelte van de Coehoorn aan de noordzijde uit met een groot bijgebouw. De archeologen vonden een trap die leidde van dit bijgebouw naar de kaaskelder. Zoals gebruikelijk op een boerenerf vonden ze ook restanten van hooibergen en verschillende bijgebouwen. De meest bijzondere hiervan was de fundering van een klein bouwsel van 3 bij 4 meter. In een historische bron uit de 18e eeuw vinden we een hint naar de functie hiervan. De bron vertelt over de succesvolle graankoopman Willem van Wijckersloot, die in deze periode in bezit was van de Coehoorn. Hij liet het verbouwen tot een zogenaamde ‘Heere Huysinge’, een boerderij met een luxe buitenhuis. Er worden twee moestuinen, een kersentuin en een duyfhuis (duiventoren) genoemd. De gevonden fundering is vermoedelijk van dit 18e-eeuwse duyfhuis.

Hergebruik

De duiventoren was vermoedelijk onderdeel van een luxueuze tuin. De archeologen vonden ook de beschoeiing van een brede waterloop die bij deze tuin hoorde. De beschoeiing bestond onder meer uit een 2½  meter lange en 50 centimeter brede plank met tientallen sintels (scheepskrammen) en gerepareerde scheuren. Dit was een duidelijke aanwijzing dat de plank oorspronkelijk onderdeel van een boot is geweest, vermoedelijk uit de 16e eeuw. Recycling avant la lettre: al eeuwen voor de komst van het autodemontagebedrijf werden er op het erf van de Coehoorn afgedankte transportmiddelen gesloopt en de onderdelen hergebruikt.